Balancerend tussen Feit en Fictie

Greep op onzekere tijden.

We’re better at predicting events at the edge of the galaxy or inside the nucleus of an atom than whether it’ll rain on auntie’s garden party three Sunday from now.

Marcus du Sautoy, What we cannot know  (2019)

Als historicus leer je al vroeg dat feiten alleen in context betekenis krijgen. Er zijn gebeurtenissen die we koppelen aan jaartallen, aan data. Die gebeurtenis noemen we een feit. Maar de gebeurtenis zelf kunnen we nooit objectiveren. Op basis van de beschikbare informatie interpreteren we de gebeurtenis, kijken welke handelingen hebben geleid tot het ontstaan van gebeurtenis en wat de gevolgen zijn van een gebeurtenis. Alleen de interpretatie van de gebeurtenis is afhankelijk van de diegene die interpreteert en het tijdvak waarin de persoon zelf opereert. Daarmee krijgt geschiedenis en de interpretatie van de geschiedenis een dynamisch karakter.

Waar in de Nederlandse geschiedenis de tachtigjarige oorlog (die ook al niet tachtig jaar lang was) een strijd tegen de overheersers was, is deze in de Spaanse geschiedenis een opstand tegen het rechtmatig gezag: voor de een de vrijheidstrijder voor de ander de opstandeling. Niet dat de historicus zich daarin onderscheidt van de natuurkundige of andere wetenschappers. Alleen lijkt de objectiveerbaarheid daarvan groter. De natuurkundige wordt gestuurd door de overheersende wetenschappelijke theorie, zijn eigen waarnemingsvermogen en zijn eigen wiskundige afleidingen. De objectiveerbaarheid lijkt daarmee groter dan die van de historicus.

Op zoek naar een benaderbare werkelijkheid

De historicus leert dat hij zijn verhaal moet vertellen op basis van feiten zoals die zich aan hem voordoen, die hij probeert onderbouwen met bronnen, met informatie, met beelden, met objecten. Hij is zich terdege van bewust dat het feit vaak een tijdgebonden sociale constructie is. Daarmee heeft hij een ambigue verhouding met de objectieve feiten. De feiten zijn de bouwstenen van het verhaal dat hij vertelt: alleen is het feit in zichzelf geconstrueerd. De historicus is zich er van bewust dat hij op zijn best een benadering van de werkelijkheid creëert. Maar nooit de werkelijkheid zelf.

Er zijn veel wetenschapsgebieden die een minder ambivalente verhouding hebben met feiten. Of waar de waarheid een puur modelmatig karakter heeft. En daar mee kunnen ontdekkingen zoals die van de Marjorana deeltje door nieuwe berekeningen plotseling verdwijnen. In het politieke debat is de waarheid fluïde, net zoals feiten zeker politiek geconstrueerd zijn. Daar waar wetenschap de politiek raakt worden uitkomsten of adviezen die wetenschappelijk gebaseerd worden ook die feiten vloeibaar. De nuance die de wetenschapper aanbrengt en de voorzichtigheid waarmee de wetenschapper zijn of haar bevindingen presenteren worden al snel een onomstreden feit. En de voorspelling een waarheid waarmee we het handelen rechtvaardigen.

Marcus du Sautoy heeft in 2019 een boek uitgebracht waarin hij de grenzen van onze kennis verkent. Als hoogleraar wiskunde met een bijzondere leerstoel Public understanding of Science bestrijkt zijn boek verschillende kennisgebieden. Hij analyseert de zoektocht naar het kleinste deeltje, niet waarneembaar, maar wel afleidbaar: zoals Heisenberg stelt: De Sautoy haalt daarbij Heisenberg aan die stelt dat In fact, the smallest units of matter are not physical objects in the ordinary sense: they are forms, ideas which can be expressed unambiguously only in mathematical language (228)’. Hij verkent de grenzen van het universum: tot waar kunnen we die onderzoeken, waar zijn de grenzen van oneindigheid.

Tussen de exactheid van de wiskunde en die van de natuurkunde en het narratief van de historicus zitten naast de aanwijsbare verschillen ook een belangrijke overeenkomst: het verleden is net zoals de toekomst iets wat wij nooit zullen kennen. De basis voor de overeenkomst zit wat in de jaren zeventig bekend is komen te staan als de chaos theorie. In essentie stelt deze theorie dat dynamische systemen gevoelig zijn voor kleine variaties. En dat door kleine variaties er grote verschillen in de uitkomsten kunnen ontstaan. De meest bekende verwoording komt van de meteoroloog Lorenz: Does the flap of a butterfly’s wings in Brazil set off a tornado in Texas (Du Sautoy, 98). Modellen over het weer, over economische ontwikkeling, over verkiezingsuitkomsten en virologen ondergaan allen hetzelfde lot: naarmate ze verder dan enkele dagen, soms weken wegliggen neemt de variatie in uitkomsten toe.

Voorspellingen als feiten

In de wetenschap spelen modellen een belangrijke rol. Modellen helpen te redeneren over de werkelijkheid. In de exacte wetenschap zijn het vaak mathematische modellen die een onderbouwing geven van een theorie. De sociale wetenschappen hebben lange tijd gestreefd naar een dergelijke exactheid. In de wetenschap zijn we steeds verder gegaan met het modelleren van de werkelijkheid: economen zijn na de economische crisis verguist vanwege de kwaliteit van het modellen. Taleb heeft hier in diverse publicaties gehakt van gemaakt. Weinig minder kritisch is hij overigens over de medische wetenschap. Geschiedenis is in zijn ogen geen wetenschap. Iedere crisis heeft blijkbaar ook recht op zijn eigen modelmatige werkelijkheid. In de huidige crisis varen we op de modellen van het RIVM. De uitkomsten van deze modellen presenteert RIVM met enige voorzichtigheid: zij zijn zich er van bewust dat niet virologische maar wel statistische deskundigen nauwkeurig meekijken, en kennen hun eigen aannames. De voorzichtigheid is de disclaimer bij de ernstige waarschuwingen die ook vanuit het RIVM komen. Een wetenschappelijke onzekerheid transformeert zich echter al snel naar een feit: en als een feit met autoriteit wordt gebracht is die al snel onomstreden.

De Sautoy analyseert haarfijn waarom voorspelling in een onstabiele omgeving uiterst onzeker zijn. Zijn analyse voert terug op eerder werk van Poincaré en Lorenz. De Sautoy stelt :

“Chaos theory implies that our futures are beyond the knowledge because of their dependence on the fine-tuning of how things are set up in the present. Because we can never have complete knowledge of the present, chaos theory denies us access to the future. At least until the future becomes present (144).

In de modellen zitten per definitie onzekerheden. Buiten aannames over besmettelijkheid zijn effecten van maatregelen in hun onderlinge interacties al helemaal moeilijk te duiden: de onderbouwing is bijna anecdotisch: omdat het in land A effect zal het wel in land B effect hebben. Historici weten dat dit een duidelijke vorm van pseudo causaliteit is. Zij dragen het in zich dat zij het verleden nooit zullen kennen omdat data per definitie incompleet zijn: zij streven dan naar dichtst benaderbare werkelijkheid. Zij dragen het in zich dat wat in situatie één geldt onder gelijke omstandigheden niet in situatie twee hoeft te gelden. Een ‘best practice’ is altijd een ‘best practice’ in context.

Ons feilbare denken

In het debat slaan politici elkaar met feiten om de oren. De feiten zijn afgeleid van wetenschappelijke analyses soms uit de context van de analyse zelf geplukt. Wat zorgelijk is dat wetenschap zich in deze crisis steeds politieker heeft gemaakt: wetenschappelijke adviezen zijn door de politieke vraagstelling gestuurd. En uitkomsten van modellen zijn bijna objectiveerbare feiten op basis waarvan politici weer beslissingen nemen. Kahneman heeft in zijn beroemde boek duidelijk gemaakt dat niet ons denkvermogen maar de overschatting van ons denkvermogen ons onderscheidend maakt. Hij spreekt met een zeker mededogen over mensen die op bepaalde momenten met de informatie die dan beschikbaar is beslissingen moeten nemen. Er spelen twee daarin twee samenhangende vooroordelen:

Uitkomstbias: de bijna onmogelijkheid een beslissing  correct te beoordelen in termen van de van overtuigingen die redelijk waren op het moment dat de beslissing werd genomen;

De bias van achterafkennis: de kwaliteit van de beslissing wordt beoordeeld aan de hand van de uitkomst en niet de zorgvuldigheid van het proces.

Wij zijn als mens niet in staat om eerdere kennis of gewijzigde opvattingen te reconstrueren. Of de informatie die beschikbaar is goed te beoordelen. Dat informatie daarbij ontoereikend is of soms bewust foutief hebben we in de recente geschiedenis vaker gezien. In 2003 is een ‘coalition of the willing’ in een oorlog beland op basis van informatie waar ook later geen enkel bewijs voor het gevonden (wel een 913 pagina’s tellend rapport). In veel van deze processen spelen experts een belangrijke rol. Wanneer de expert het woord neemt, wordt de uitkomst van zijn analyse gepresenteerd als feit (zelfs als deze met nuance wordt gebracht).

De onderzoeken die Kahneman aanhaalt, tonen aan dat we het vertrouwen graag bij experts neerleggen maar dat mensen met de meeste kennis vaak minder betrouwbaar zijn: door hun eigen overmatig vertrouwen verliezen zij het zicht op de werkelijkheid. We kunnen dat niet aan de experts wijten. De wereld is moeilijk, de wereld kennen onmogelijk. Voorspellingsfouten zijn niet te vermijden omdat de wereld in al haar interacties immers onvoorspelbaar is (behalve dan een relatief stabiele omgevingen). Maar juist omdat experts het beeld hebben dat zij het verleden begrijpen, voedt het hun eigen illusie dat toekomst voorspelbaar en beheersbaar is. Kahneman en Du Sautoy laten ieder op eigen wijze zien dat niets minder waar is.

Kahneman haalt daarbij de filosoof Isaiah Berlin aan die in een essay over Tolstoj het onderscheid maakt tussen vossen en egels. Een vos is iemand die de werkelijkheid ziet die opgebouwd is uit interacties. De vos is de complexe denker die soepel en synthetisch is in een verklaring van de werkelijkheid. De egels interpreteren gebeurtenissen in een vast kader en zetten hun stekels op tegen anderen die dingen niet  zo zien als zij. Daarmee geeft hij aan dat we op TV vaker de egel zullen tegenkomen dan de vos: eerder de viroloog dan de historicus.

De historicus zoekt met zijn eigen modellen een benadering van de werkelijkheid: hij doorleeft de complexe interacties en schept het verhaal met een strak oog voor de valkuilen van causaliteit. In het leggen van verbanden weet hij dat toeval een rol kan spelen. En weet waar feit overgaat in fictie. Hij weet dat mensen feilbaar zijn in hun denken, hij ziet zowel dat wat voorbij is als dat wat komen gaat als een dynamische wereld waar gedragingen van enkele groepen en soms individuen als de vleugels van een vlinder zijn. Maar ook dat we vaak gemakkelijk de trilling van de vleugel als oorzaak aanwijzen.

Marcus du Sautoy, What we cannot know  (2017)

Daniel Kahneman, Ons feilbare denken (2016 editie)

TERUG NAAR DE eenvoud?

Wat we kunnen leren van complexiteitstheorie!

Februari 7, 2021

Simplicity and complexity need each other. The more complexity there is in the market, the more that something simpler stands out.

John Maeda, The laws of simplicity (2005-2021)

Buiten kleurt de wereld wit. Nederland raakt bedekt door een dik pak sneeuw. De onbezorgdheid lijkt even terug te keren. Oudere honden voelen zich even puppie, kinderen voor wie sneeuw een bijzonder verschijnsel reppen zich naar buiten. Sleeën uit allerlei jaargangen komen te voorschijn. Snowboarders verkennen korte hellingen met korte schans. En ook de boomer voelt zich weer even dertiger, en de veertiger stort zich als een puber de helling af op de slee van zijn kind. De wegen zijn nagenoeg onbegaanbaar, het Catshuisberaad is komen te vervallen en vandaag meldt het RIVM even geen cijfers: de teststraten zijn gesloten. We parkeren COVID 19 voor een dagje en misschien wel twee. Even lijkt de beperkte wereld van Nederland weer overzichtelijk, even voelt het weer eenvoudig.

Maar de dag na overmorgen als de modellen van RIVM, de adviezen van het OMT, de uitgelekte berichten vanuit het kabinet de sneeuw van de nieuwskanalen laten verdwijnen, komt de wereld in al haar complexiteit terug. Prognoses over de Britse variant zetten alle maatregelen in een bijzonder licht. Het voorspelbare advies van het OMT dat haar eerder uitgebrachte advies de avondklok als maatregel niet op te schorten gaat bevestigen, zal het Nederlandse volk in delen tot zich nemen. Het bezoek aan de eenzame ouder(e) die dit jaar weduwe of weduwnaar is geworden blijft beperkt, daar waar de inverse van die regel door weersomstandigheden al helemaal niet mogelijk is. Het tegengeluid dat op allerlei niveaus in de samenleving ook bestaat maakt besluitvorming politiek ingewikkeld maar gelet de demissionaire status ook weer gemakkelijk. De onzekerheden over vaccins, vaccinatiestrategie en vaccinatievoorraden beheersen het nieuws. Aan het spectrum van tekorten in de zorg hebben we deze toegevoegd.

We duiden de wereld als complex en met het benoemen van de wereld als ingewikkeld, hebben we op voorhand het excuus te pakken voor waar het misgaat. En de werkelijkheid is complex, gelaagd met uiteenlopende verhalen, narratieven zoals dat in jeukjargon heen. Maar waar complexiteit zich aandient helpt het een andere bril op te zetten: kijken door de lens van eenvoud. En daar gaat deze blog over. Wat kunnen we van deze crisis leren die samenvalt met een aantal grotere crises in de maatschappij en welke principes helpen bij het anders kijken.

Een crisis in perspectief

In alle landen worstelen regeringen met het vraagstuk hoe om te gaan met deze pandemie. Burgers voegen zich vanuit solidariteit, vanuit onzekerheid of vanuit onwetendheid. Nog steeds zien we COVID 19 als een gezondheidscrisis waarin de stem van medici zwaar van invloed is. In het licht van de verkiezing nemen partijen nu soms andere standpunten in. Maar het overheersend paradigma is nog steeds van een strijd die we moeten voeren waarbij we voortdurend balanceren tussen gezondheid en vrijheid. Het andere scenario wat nog niet naar een labyrintische routekaart is vertaald is het virus te omarmen: daar is verbeelding voor nodig. Philipp Blom schrijft in zijn essay ‘Het grote wereldtoneel’ (2020) over de kracht van de verbeelding in crisistijd.

Zijn essay is geschreven voorafgaand aan de COVID 19: hij beschrijft een al even zo weinig zichtbare crisis die zich in stapjes voordoet aan de mensen. De paradox van de best mogelijke wereld die hij beschrijft met zoveel rijkdom, zo weinig armoede, zoveel veiligheid en zoveel ziektes die we beter onder controle hebben gekregen. De wereld die ook Yuval Harari schetst in zijn Sapiens. Maar ook de wereld waarin economische groei minder wordt, de verschillen tussen rijk en arm groter, een middenklasse onder druk komt te staan, het vertrouwen in democratie en rechtstaat afbrokkelt en we de effecten van de klimaatverandering niet goed kunnen inschatten omdat we als mensen nu eenmaal moeite hebben met exponentieel denken. In een naschrift vergelijkt Blom de coronacrisis met de aardbeving in Lissabon in 1755. Die aardbeving veroorzaakte een geestbeving. Zoals Blom aanvoert, veroorzaakte de aardbeving scheuren in de algemeen aanvaarde visies en dwongen tot een ander kijken (184), visies die berustten op het Christendom, de rationele en morele wereldorde en die van een barmhartige godheid.

Covid 19 heeft mogelijk een vergelijkbare uitwerking. COVID 19 maakt in de ogen van Blom pijnlijk duidelijk dat de mens in dit antropoceen niet los staat van de natuur maar daar onlosmakelijk mee verbonden is. Blom voert verder aan dat de snelheid waarmee ‘de heilige dogma’s van de politieke markteconomie (192) aan de kant zijn gezet ongekend is. Om kwetsbare ouderen te beschermen zijn markten stilgelegd, is er geld in grote hoeveelheden gecreëerd en krijgen bedrijven en mensen nu gratis geld. Waar de markt geen antwoord had, sprong de overheid in.

Phillip Blom beschrijft COVID 19 als een verschijnsel dat onderdeel uitmaakt van een bredere verandering . In die verandering moeten we oog hebben voor onderliggende tendensen en ook effecten die verder gaan dan gezondheid. In de eerste golf bestreden we het virus als een geïsoleerd fenomeen: de laag melk op de koffie. Het is wat in complexiteitwetenschap een lage complexiteit en een lage entropie wordt gezien. De fase waarin we nu verkeren is vergelijkbaar met een die in complexiteit wetenschap als een hoge complexiteit en medium entropie wordt gezien. Het virus is in haar varianten ongrijpbaar en legt verschillende andere crises in de samenleving bloot. De gelaagdheid en verwevenheid geeft een hoge complexiteit. In een volgende fase is COVID 19 een samengesmolten deel van het geheel: lage complexiteit en hoge entropie.

Terug naar de eenvoud

Wat 10 maanden ervaring met COVID 19 ons leert, is dat we niet met een geïsoleerd fenomeen te maken hebben. Zoals in het begin het tot een ding werd gemaakt dat met een eigen zelfstandigheid ons leven verstoorde, maakt Blom helder dat COVID 19 maar één van de crises is waarmee we als samenleving te kampen hebben. En om oog te hebben voor die verwevenheid moeten we paradoxaal genoeg terug naar de eenvoud die we vinden in complexiteit van systemen. In de ontwikkeling van complexe systemen komen drie kenmerken terug: emergentie, non-lineariteit en weerstandvermogen (resilience) (zie Wernli et al, 2020).

COVID 19 ontwikkelt zich emergent. Dat betekent dat veel interacties en onderling verbanden niet direct traceerbaar zijn, maar wel soms zichtbaar in de effecten. COVID 19 heeft ook de onderlinge verwevenheid in de wereld nog eens zichtbaar gemaakt. De wereld is in alles verbonden. Maatregelen die in het kader van de bestrijding van COVID 19 worden getroffen hebben daar een onvoorspelbaar karakter. Het effect van de bij herhaalde malen sluiting van de scholen is nog niet meetbaar: misschien leren de scholieren en studenten van nu wel lessen die later van onschatbare waarde zijn voor hun persoonlijk leven los van de kennisachterstand op dit moment. De effecten in verlies van gezonde levensjaren kennen we evenmin. Laat staan wat een voortdurende aanpassing van het virus dat zijn eigen interacties heeft, weer betekent voor andere delen van de samenleving, klimatologisch, maatschappelijk, sociaal, economisch en politiek.

Non-lineair: complexe systemen ontwikkelen zich non-lineair. Ook een virus kenmerkt zich door non-lineariteit. Denk aan de modellen die RIVM hanteert om enigszins greep te krijgen op de ontwikkeling van het virus. Nu zitten in de modellen zelf grote onzekerheden, maar duidelijk is dat we non-lineaire ontwikkelingen waar we als mens moeilijk mee weten om te gaan koppelen aan redelijk lineaire capaciteitsplanningen. Binnen het spectrum van de bestrijding van COVID 19 is met deze onzekerheden nog te rekenen maar vanwege het emergente karakter waarin het virus zich in co-evolutie met andere delen van de samenleving ontwikkelt zijn de niet-lineaire effecten van elk van die delen moeilijk voorspelbaar.

Weerstandsvermogen: hierin gaat het vooral om het vermogen van samenlevingen, bedrijven, organisaties en individuen om zich aan te passen. Neem de vrij massale en over het algemeen vrij rimpelloze overgang van fysiek op kantoor naar thuiswerken. Of de innovativiteit van ondernemers om binnen al beperkingen toch hun diensten en/of producten naar de afnemer te brengen. Of zorgprofessionals die en masse eHealth hebben omarmd om in contact te blijven met patiënten. Weerstandsvermogen gaat over vermogen om snel te kunnen leren en aan te kunnen passen. Wendbaarheid is daarvoor vereiste naast die informatie betrouwbaar beschikbaar te hebben waarmee het snelle leren in gang gezet kan worden.

De kenmerken van complexe systemen en onderkennen van de onderlinge verbanden – zonder altijd scherp te hebben wat de effecten zijn – vragen primair dat de bestrijding van COVID 19 vanuit meer perspectieven dan alleen het gezondheidsvraagstuk moeten worden bekeken. Misschien dat NWO juist daarom nu vraagt met onderzoeksvoorstellen te komen vanuit het perspectief can complexiteitswetenschap. Immers, COVID 19 blijft in nieuwe varianten terugkeren en is juist daarom niet alleen een medisch probleem. Het opnieuw definiëren van het vraagstuk vereist een bredere betrokkenheid dan primair de medische disciplines. Andere expertises dan alleen virologen: geen outbreak management maar embracement management. Het vraagt ook dat het monitoring van effecten niet alleen plaatsvinden op basis van cijfers van het RIVM. Anders blijft het leren een ‘single loop’ leren waarin voorspelbare adviezen ook leiden tot voorspelbare uitkomsten.

Bij bouwen aan weerstand gaat het niet alleen om groepsimmuniteit als voorwaarden voor het openen van onze samenleving. Natuurlijk plaveit groepsimmuniteit de weg en elke besmetting zonder ziekenhuisopname draagt daar ook aan bij. Het gaat met name om de vraag hoe in samenleving in te richten waarin we niet alleen sturen op capaciteit van zorg maar ook oog houden voor andere doelen en noden: een andere interpretatie van immuniteit, een andere omschrijving van kwetsbaarheid. De essentiële les van complexiteitswetenschap is dat door een andere lens te kijken naar wat zich nu als vreselijk ingewikkeld voordoet, we met andere antwoorden komen. En misschien zijn die antwoorden in uitvoering eenvoudiger dan waar we nu staan.

Tot slot

En morgen ga ik naar mijn zolderkamer en open mijn tweedimensionale wereld. Mijn reistijd is beperkt tot een halve minuut. Mijn netwerk was nog nooit zo groot, en tegelijk was mijn wereld nog nooit zo klein. Mijn belangrijkste interacties fysiek zijn met hen die me het meest dichtbij staan, mijn gezin, een paar familieleden en een enkele vriend(in). Tot 10 maanden geleden at ik drie dagen in de week thuis met mijn gezin, nu elke dag. Ik hoef niet te kiezen welke sportvereniging ik bezoek, mijn fitnessclub bedient mij online. Vakantieplanning is nog ver weg, mijn huidig paspoort waarschijnlijk niet toereikend. En’s avond is de keuze tussen Netflix, een boek, wat werk of de PC. De wereld komt mij uiterst ingewikkeld voor maar mijn leven was nog nooit zo simpel. Nu is simpel niet hetzelfde als eenvoudig want zoals Leonardo da Vinci al zei “Simplicity is the ultimate sophisticaton”.

Phillip Blom, Het grote wereldtoneel (2020);

Yuval Harari, Sapiens (2011) en Homo Deus (2015);

Didier Wernli et al, A complexity lens of the COVID 19- pandemic (augustus 2020).