“If you think of standardization as the best that you know today, but which is to be improved tomorrow; you get somewhere.”
Toegeschreven aan Henry Ford.
Lossen we de problemen van gisteren op?
Wat hebben apen gemeen met standaardisering in de zorg? Het is een vraag die me vorige week bezighield na een bezoek aan het congres Standaardisering in zorg waar Patrick van Veen ons meenam in de interacties op de werkvloer. Het lag er misschien wel bovenop: waar standaarden gaan over (zorginformatie) bouwstenen, functies, voorzieningen, afsprakenstelsels -abstracte artefacten- gaat de implementatie van standaarden over gedrag. En hoe dat gedrag misschien in onze ecosystemen vertragend werkt. Hoe heerlijk is het dan niet ons menselijk gedrag te spiegelen aan een viertal mensenapen met gestandaardiseerde stereotype gedragingen. Het zoomorfisme vierde hoogtij gedurende de dag. Maar zoals het spiegelen van gedrag kan leiden tot nieuwe inzichten en vragen waarmee je jezelf identificeert, zo leidde de inhoud van de dag tot verwondering, vragen stellen waar je voor jezelf nog geen antwoord hebt.
Verwonderend kijken?
Leren begint bij verwondering. Over iets wat je hoort of wat je leest, een vraag die wordt gesteld waarop het antwoord nog niet helemaal pasklaar is, de rol van de sessie op een conferentie, soms ook alleen al bij de naam. Verwondering kan ook ontstaan als je eens een stuk van jezelf terugleest. Af en toe met blik van tevredenheid, maar ook dikwijls met het inzicht dat voortschrijdend inzicht een teken van leren is. Met die verwondering loop ik nu al een paar dagen rond. Dan kan het goed zijn je omgeving deelgenoot te maken van je verwondering.
Het vertrekpunt
In een van de eerdere blogs die ik heb geschreven over digitalisering in de zorg was het vertrekpunt voor mij de patiënt.
Drie jaar geleden had ik drie bevindingen:
- De overgang van ketendenken, met gereguleerde zorgpaden naar netwerkzorg vraagt een op de patiëntgerichte wendbaarheid in de zorgpraktijk.
- Denken in termen van de reis van de patiënt en netwerkzorg vraagt om denken in organiseren en niet in organisaties.
- Alleen door inzet op standaardisatie kan de patiënt optimaal maatwerk worden geboden.
Aan die drie bevindingen koppelde ik ook drie lessen:
- Vertrek vanuit de reis van de patiënt:
- Zet in op standaardisatie van processen:
- Scheid de datastroom van de processtroom:
De bevindingen en lessen hebben natuurlijk een zekere algemeenheid waardoor ik drie jaar later zie dat ze nog steeds houdbaar zijn. Maar twee elementen voeden mijn verwondering en beide zijn gekoppeld aan standaardisatie: leidt meer standaardisatie inderdaad tot maatwerk voor de patiënt en hoe zit het met de standaardisatie van processen.
De triggers
Vorige week kreeg ik de tip naar de conferentie Standaardisatie in de Zorg: een rol van betekenis te komen: een goed moment voor een kop koffie in combinatie met inhoud. Na een vermakelijk verhaal over de vier standaard apen met wie we graag een vergelijk trekken als het gaat om menselijk gedrag raakten we aan de inhoud.
Burger of gebruiker!
Met een diep persoonlijk verhaal over de mismatch tussen het in woord de patiënt centraal en de ervaring dat de mens juist vaak niet centraal staat opende sessie ‘de eindgebruiker centraal’. Centraal in deze sessie staat het doel dat de burger volledige regie heeft over zijn welzijn en zorg. Deze missie Copernicus heeft tot doel de burger nu echt centraal te stellen zodat zorgveranderingen niet over burgers gaan maar samen met burgers worden vormgegeven.
Wat in mijn hoofd hierin misgaat is dat we zorgprofessionals en burgers als gebruikers zien. Gebruiker is een term die in twee omgevingen populair is: de wereld van de informatievoorziening en de wereld van de verslavingszorg.
Kanteling van het perspectief begint met de burger te zien in zijn levensreis waarin deze vaak niet en soms onfortuinlijker wijs wel in zorg zit. Het woord eindgebruiker impliceert al bijna een vorm van afhankelijkheid en niet een van autonomie van de burger.
Over welke standaardisatie hebben het nu?
Het standaardiseren onder het mom van eenheid van taal en eenheid van techniek is een leidend paradigma voor elektronische gegevensuitwisseling in het verkavelde zorglandschap. En in de wereld van de zorg aan kwaliteitsstandaarden, informatiestandaarden, generieke standaarden op technisch niveau en normeringen. Een jaar geleden had ik hiervoor het volgende plaatje gemaakt
(uit de reeks: simpele plaatjes: Wetgeving, regelgeving, (NEN) normen kunnen over alle niveau’s standaardiserend werken)
Alleen heeft de zorg zich niet ontwikkeld langs het model (T) van Henry Ford beroemde uitspraak; “any color the customer wants as long as it is black’ . Iedereen wil standaardisatie maar dan wel op de eigen manier. En als er dan een overeengekomen standaard is dan wordt de implementatie vaak eufemistisch gestandaardiseerd maatwerk want het is (zorg)professionals eigen het eigen werk altijd als bijzonder te zien.
Dat was ook een van de punten die in een paneldiscussie rondom eOverdracht naar voren kwam. De opschaling van eOverdracht vertraagt omdat de processen vaak niet zijn gestandaardiseerd. De informatiestandaard ‘lijkt’ niet aan te sluiten op het proces. Een tweede punt was dat in een van de voorloopregio’s als tussenstap nu een PDF wordt ingezet (met verontschuldiging gebracht).
De verwondering
Als we nu echt de burger centraal willen stellen en we kijken naar de ontwikkeling van de zorg die gaat richting netwerkzorg en persoonlijke gezondheidszorg en we kijken naar de snelle ontwikkeling in digitale technologie, willen we dan niet met de oplossingen van gisteren de problemen van morgen te lijf gaan.
Anders kijken naar standaardisering
Netwerkzorg en persoonlijke gezondheidszorg vragen flexibiliteit. Het vraagt aandacht voor context van de zorgvrager. Flexibiliteit is gebaat bij modulariteit: persoonlijk maatwerk in de auto-industrie kan alleen ontstaan door standaardisatie en modulariteit. Standaardisatie moet zich daarbij richtingen op de datamodellen (FHIR, openEHR), de semantiek (SNOMED/LOINC) en de interface (API’s). Om in termen van lego te denken standaard legoblokken kunnen door de goede gestandaardiseerde koppeling tot verrassend nieuwe samenstellingen leiden.[i] Door de inzet van moderne digitale technologie (AI en digital twins) kan verpersoonlijking waarin context is meegenomen meer op leveren dan de gemiddelde mens (en dan vaak de gemiddelde man).
We komen hiermee nog wel op een uitdagende vraag: ons denken in tal van sectoren is sterk documentgeoriënteerd. Dat geldt ook voor gestructureerde vastlegging in ZIB’s, informatiestandaarden en overdracht, denk bijvoorbeeld aan de PDF. Met de middelen die nu steeds sneller en geavanceerder beschikbaar komen hoeft de PDF niet meer een verontschuldiging te zijn: met behulp van tekstmining in combinatie met AI om de SNOMED codes te bepalen, kan de technologie voor structurering zorgen.
Het denken over en ontwikkelen van standaarden moet uitgaan van de verschillende rollen die de burger kan vervullen: als regisseur, als zorgvrager, coordinator en soms misschien alleen observator. Het moet het paradigma van lineaire zorgpaden loslaten voor meer fluide emergente processen en een informatievoorziening die contextueel en doelgericht is. Moeten we dan ook niet slimmer om gaan met de middelen en die niet meer inzetten op de situatie van morgen in plaats van het beheer van vandaag.
Kerninzicht | Wat betekent dit? |
Van zorgpad naar netwerk | Standaardisatie moet niet langer processen ondersteunen, maar data mogelijk maken die over contexten heen waardevol blijft. |
Modulariteit = Wendbaarheid | Massamaatwerk in de zorg vereist dat je informatie bouwt met LEGO, niet met beton. |
Data die betekenisvol is voor mens én technologie | Informatie moet zo worden vastgelegd dat het begrijpelijk is voor mensen, maar ook bruikbaar voor systemen, algoritmen en AI – zodat persoonlijke zorg schaalbaar en contextgevoelig wordt. |
Tot slot
Veel standaardisatieprojecten in Nederlands zitten in een fase een proof of concept, van plan naar uitvoering, proefproject, voorloopregio of opschalingsinitiatief. Hiervoor geldt zelfs dat het verschijnsel een naam heeft, pilotitis: Projecten die met tijdelijk geld tot stand komen maar zelden tot een brede implementatie leiden. In die zin zijn we met al onze gedragingen die misschien gemakkelijk te spiegelen zijn aan mensapen, eerder een niet besproken soort: die van de resusapen. We leven in groepen, kennen een sociale hiërarchie, kunnen patronen onderkennen en problemen oplossen, herkennen zich in de spiegel, zijn luidruchtig en actief. Maar zijn van alle apen ook wel heel vaak een proefdier.
[i] Tim Postema, Over puzzels en Lego: beschikbaarheid versus uitwisseling van data (ICT en Health, maart 2023)