Onlangs zat ik tijdens een etentje met twee ondernemers aan tafel. Mannen die hun sporen ruimschoots hadden verdiend. Het gesprek ging over van alles, zakelijke beslommeringen en serieuze aangelegenheden. Serieus werd het gesprek toen het op auto’s aan kwam. Beide heren reden in auto’s die aan hun stand verplicht waren. De betere klasse Duitse auto’s waar je op de snelweg voor opzij deinst. Hoeveel liter is die wagen nu van jou, kwam er als belangwekkende vraag. Een stevige 3 liter bak was het bescheiden antwoord: afwegingen ten aanzien van CO2 en fijnstof speelden vanzelfsprekend niet. Dat is die van mij ook, oh nee werd fijntjes toegevoegd, toch 3,5 liter. Maakten we hier spel op apenrots mee?. Ach, sprak de eerste ondernemer: die van mij is wel getuned. Een meetlat had ik niet ter beschikking anders was dat het moment geweest die op tafel te leggen.
Een ander voorval kwam ter sprake toen een recent aangetrokken interim manager een rondje langs het veld ging maken. Zoals een goede interim betaamt, ging de man erop uit om medewerkers te ontmoeten en vanzelfsprekend te horen hoe het bedrijf er nu echt voorstond. Voordat de man a raison van € 2500 per dag interim manager werd had hij als ondernemer een bedrijf gebouwd en goed verkocht. Verschillende CIO posities later had hij de eigen overtuiging dat niemand ook nog wat kon leren. Het type mens dat zijn eigen email ondertekent met een uitroepteken achter zijn naam. De man trok het land in en hield een wervelende show: als topmanager vandaag de dag moet je niet alleen inhoudelijk van alle markten thuis zijn maar ook minimaal net zo grappig als de cabaretiers die we in grote schale voorbij zien trekken. Kortom een presentatie die klonk als een klok met een hoge mate van entertainment. De wervelende show sloeg iedereen in de zaal aanwezig plat. De mensen van de werkvloer die hun vragen hadden voorbereid, zakten steeds verder weg in hun stoel. Het enige moment van interactie was het plichtmatig applaus; het is tenslotte toch je baas. Een geslaagde show met een gemiste kans.
Het zijn de bekende types met een houdbaarheidsdatum van maximaal twee jaar. Bovenop de apenrots laten zij een masculiene kanten van alle zijden bewonderen, gaan er prat op dat zij zo krachtig zijn in onderhandelen, dat zij belangen van anderen naast zich neer weten te leggen. Zonder enig besef dat er gegronde redenen zijn om voor een bepaalde structuur te kiezen, hakken zij een paar bomen om, verklaren een paar takken tot oud hout en laten het bedrijf na twee jaar zitten met noodzakelijke ingrijpen om alles wat in de tussenliggende periode is gebeurd, weer in goede banen te leiden. Ondertussen is de kwaliteit uit het bedrijf getrokken. De vraag is waarom we ons dit laten gebeuren. Heeft het dan toch maken met die uitzonderlijk dierlijke kwaliteiten waardoor we ons laten imponeren. De raad van bestuur heeft de man het mandaat gegeven: zijn staat van dienst is het boterbriefje.
Het aanstormend management heeft vaak al snel de kwaliteiten van de interim goed in de peiling, maar weet even zozeer dat een beetje meebuigen beter is dan zelf te eindigen als een omgehakte boom. Een aantal jaar geleden was er een film waarin een ontslagen anchorman een beweging begon met de kreet: ‘I am mad and I won’t take it anymore’. We bewonderen de topman in zijn ijdelheid en vergeven zijn ondeugendheid. Misschien wordt het tijd voor een kleine revolte. Maar van wie gaat de revolte komen. Niet van binnenuit maar mogelijk van buitenaf. De gemiddelde levensduur van bedrijven neemt af en nieuwe ondernemingen groeien door een andere stijl van leidinggeven dan lang de norm is geweest. Niet meer vreemde ogen maar vreemde bedrijven die dwingen.